Altijd naar boven op Isla del Sol
Zee heeft Bolivië niet (meer), maar er is wel voldoende water dicht bij de grens met Peru. Titicaca is de volgende bestemming en meer bepaald Isla del Sol, het eiland waar de eerste Inca vandaan komt (volgens de legenden). De meeste mensen blijven hier 1 nacht, terwijl ze van Bolivië naar Peru gaan, of omgekeerd, maar ik wil even uitrusten, dus ik zal er 3 dagen blijven.
’s Morgens vroeg neem ik de bus, maar nog voor we aan de haven van Copacabana zijn, stopt de bus en zoals het steeds gaat, komt er een minieme uitleg in het Spaans waar de locals voldoende aan hebben en de toeristen aan het rondkijken zijn. Op zo’n moment volg je best de locals. Die gaan naar een loket een paar 100 meter verder, kopen een ticketje en gaan op een boot zitten. Dat doe ik dus ook. Die brengt ons naar de overkant van het water, terwijl de bus met een platte boot dezelfde overtocht maakt. Raar, ja zeker, maar een half uur later zijn we terug herenigd en rijden we verder naar Copacabana, gewoon geen vragen stellen.
In Copacabana eet ik mijn eerste forel ‘a la plancha’ aan een lokale eetplaats aan de dijk. De kokkin rekent mij een pak meer aan dan de normale prijs, ik zie het aan haar gezicht, maar vergist zich dan bij het wisselgeld, waarna ik geen moeite doe om haar te corrigeren. Op naar de overzetboot, deze gaat pokketraag, maar het is wel chill zitten. Ondertussen probeert een gids zijn diensten aan te bieden. Bij aankomst zie ik waarom ik een deel van mijn gerief in La Paz gelaten heb, het enige dat er is aan de haven is een heel steile trap. Zodra ik de trap begin te beklimmen, kom het besef terug dat we nog steeds op 4000 meter hoogte zitten, en ik hoop stilletjes dat mijn hostel niet helemaal bovenaan is (daar kom ik later nog op terug). En ja hoor, na een kwartiertje zwoegen kom ik toe aan de hostel. Even uitblazen vooraleer ik mijn fototoestel pak en verder naar boven tjool, voor een eerste overzicht van het eiland en het meer. Van de viewpoint daal ik af naar de rij restaurants die allemaal een mooi zicht zullen geven op de zonsondergang en bij eentje drink ik een lekker vers fruitsapje en eet ik iets (geen forel). De zonsondergang stelt niet teleur, maar ik ben blij dat ik mijn fleece en donsjas meeheb, want het koelt hier wel heel snel af.
De volgende ochtend ben ik stipt om 7u30 aan het ontbijt, vroeger kon niet wegens een raar verhaal over de oven van het eiland. De locals zijn bezig met de voorbereiding van een lokaal feest, ik zie een kuip (ja, een kuip) kippebillen en een kuip bananen klaarstaan voor op de BBQ. Ik wil dat wel eens zien in alle dorpen, dus ik pak mijn boel om naar het noorden van het eiland te wandelen. De weg gaat zoals gedacht eerst omhoog naar de plek voor de zonsondergang en daarna verder omhoog tot op de kam die het zuiden met het noorden verbindt. Drie uur later sta ik aan de andere kant, de zon staat hoog en de wind waait hard, dus een beetje te warm en een beetje te koud. Ik sleep mezelf de laatste heuvel op voor een mooi uitzicht op het meer aan de noordkant. Net voor ik er ben, passeert er een meisje in tegengestelde richting en zegt “Vale la pene” (het is de moeite). Bij aankomst moet ik zeggen dat het een klein beetje tegenvalt, het zicht aan het zuiden is duidelijk beter, al hebben ze daar geen ruines.
Ik laat me naar beneden rollen en kom uiteindelijk bij het meest noordelijke stadje Challapampa, in de volle verwachting dat daar een feest gaande is. En dat klopt, maar het feest is een eind verwijderd van het centrum en je geraakt er enkel met de boot, alsof ze de toeristen willen weren. Goed gezien wel, ik zou het ook zo doen. Ik eet er voor de verandering een lekkere forel en ga langs de kust terug naar het zuiden. Ook in Challa is er een feest, maar wederom een eind verwijderd van het dorp zelf. Mijn route loopt niet dichtbij genoeg, maar ik kan wel iets onderscheiden door de zoom van mijn fototoestel.
Weer wat cultuur die aan mij voorbijgaat, wie houdt het bij. Terug in Yumani hoor ik gezang en muziek komen, dus er is hier in de buurt ook iets gaande. Bij valavond ga ik even kijken in de buurt, samen met vele locals die vanalles aan het aandragen zijn. Ik laat het na om de boel te verstoren en bekijk het vanop een afstandje, maar tis gelijk net pauze. Ik ga verder naar boven voor nogmaals een zonsondergang. Ik bestel voor de verandering steak, en merk tot mijn spijt op dat je dat niet moet doen in Bolivië, of toch niet nadat je in Brazilie geweest bent. In mijn bord ligt er een lap leer waar er enkele van mijn familie heel blij mee zouden zijn, maar mij kun je daar geen plezier mee doen. Gelukkig kan ik het doorspoelen met een glas wijn.
Een nieuwe dag, waarbij ik eens niet ga wandelen, het is een zeldzaamheid. Ik neem plaats op het terras met mijn boek en blijf daar zitten tot het tijd is voor de lunch, en ja hoor, daarvoor ga ik terug naar boven. Nu wens ik wel dat ik een hostel bovenaan het dorp genomen had. Ik eet voor de verandering een dagschotel met forel als hoofdgerecht. Daarna ga ik verder lezen, tot het tijd is voor de … je hebt het geraden, zonsondergang.
Ik ga terug naar boven, want dat is wat je doet als je halverwege de heuvel zit. Ik zie Pisco Sour staan op de kaart en ik denk met heimwee terug aan de pisco sours tijdens vorige reizen, in Chili, en een klein beetje Peru ook. Met een Pisco Sour in de hand geniet ik van de zonsondergang, waarna ik geheel tegen karakter een pizza eet.
’s Morgens ga ik na het ontbijt voor de eerste keer terug naar de haven, want ik moet niet meer omhoog vandaag. De overzet brengt mij terug naar Copacabana, waar ik een busticket koop en nog een forel eet om het af te leren. In de namiddag word ik gedumpt bij het kerkhof van La Paz, want ze waren vergeten te zeggen dat de bus helemaal niet naar de bus terminal gaat, waar mijn hostel echt wel dichtbij ligt. Je zou bijna kunnen zeggen dat ik het speciaal daarvoor gekozen heb. Maar de teleferico passeert er ook in de buurt dus ik geniet nog even van de uitzichten van La Paz, bij, hoe kan het ook anders, zonsondergang.
Nota van de auteur: geen.