2 October 2024

En dan is het tijd om over te steken naar Bolivië. Paraguay & Brazilië waren de max, ik wil zo terug naar de Pantanal en blij dat ik na al die jaren de watervallen van Iguaçu toch heb mogen aanschouwen. Maar Bolivië en vooral de Salar de Uyuni stonden de vorige reis ook al hoog op het lijstje. En een trektocht rond La Paz zie ik ook wel zitten. En er zijn nog wel wat dingen, maar geen idee waarvoor ik allemaal tijd ga hebben.

Door de Chaco in het noorden van Paraguay
Door de Chaco in het noorden van Paraguay

Eerst een dagje recuperen in Asuncion. Pieter gaat naar zijn fabriek, ondertussen doe ik mijn was, schrijf ik een blogpost en doe ik wat opzoekwerk voor de eerste week in Bolivië. We gaan nog eens lekker eten en ‘s avonds dropt Pieter mij aan het busstation voor de nachtbus naar Santa Cruz. Er spelen Spaanse versies van Desperados en Once upon a time in the west, en ook al zou dat misschien wel goed zijn voor mijn Spaans, lees ik eens mijn notities van mijn Spaanse les van 2020. Want vanaf nu moet ik zelf mijn boontjes doppen in het Spaans. Slapen gaat helaas niet gemakkelijk, maar ik dommel nu en dan toch even in. Tot de bus stopt en er iemand iets komt zeggen. Tot zover mijn Spaans, want ik heb er geen hol van begrepen. Maar iedereen stapt af en de baggage wordt uitgeladen. Tis douane controle van de baggage, en dat om 3u30, juj zeg. Na wat geswatel in het Spaans schakelt de douanebediende over naar het Engels en vraagt me van waar ik kom en naar waar ik ga, terwijl hij mijn rugzak openritst en terug probeert dicht te ritsen. Wel dat was nuttig. Dan terug op de bus en nog wat proberen te slapen, maar 2 uur later staat er al iemand met wat ontbijt en koffie. Het licht gaat aan (buiten en op de bus) en tis gedaan met slapen. Klein beetje later zijn we aan de grenspost, waar we terug onze baggage krijgen en nu ook paspoort mogen laten afstempelen. Ik versta de helft van de vragen niet, tot zover mijn Spaans. Gelukkig gaat het goed vooruit, want achter mij zie ik plots een megagrote rij. Nog even een formulier online invullen (wat een vooruitgang), baggage door de scanner en ik mag buiten gaan wachten tot de rij opgelost is. Beter dan binnen.

Dan een paar uurtjes verder, waar ik gedropt word langs het straat in Villa Montes. Daar brengt een “taxi” ons naar het busstation, waar ik leer dat de eerste bus naar Tarija om 10u ‘s avonds is, en dat die dan om 3u ‘s morgens arriveert. Geen idee wie dat bedacht heeft. De vriendelijke taxi chauffeur toont mij echter waar de deeltaxi’s staan en daar krijg ik te horen dat we nog op 2 mensen extra wachten en dat de taxi dan vertrekt. Fine by me, beter dan wachten tot 10 uur vanavond in een gat waar geen hol te doen is (op het eerste zicht). Een uurtje later is het dan zover, taxi blijkt een minibus te zijn zonder airco, dat wordt lachen bij 33 graden. 500 meter verder draait die dan nog een grindweg op ook, en hup, we zijn weg, met open ramen om de temperatuur onder controle te houden. Het wordt 6 uur stof happen en met afgrijnzen toekijken hoe die weer eens een vrachtwagen inhaalt in een blinde bocht, naast een afgrond. Misschien was de nachtbus toch beter geweest, dan kon ik het niet zien. 6 uur later arriveren we in Tarija en worden we weer gedumpt in een lege straat. Dit is blijkbaar de gewoonte hier of zo?

Tarija
Tarija

Een vriendelijke medepassagier helpt mij aan een taxi, die mij dumpt in het centrum. Daar zoek ik de hostel die ik op het oog had, maar die lijkt niet open te zijn, of zo? Dan maar naar een andere, al gaat het wandelen iets minder goed op 2000 meter hoogte, met 2 zware rugzakken (ja ik weet dat ik teveel mee heb). Het stof in mijn neus en keel helpen niet om gemakkelijk naar adem te happen. Maar de tweede hostel is vlug gevonden, inchecken een fluitje van een cent - mijn Spaans is zowaar ana het verbeteren - en dan de douche in. Dan is het tijd om Tarija te verkennen. Ik eet iets kleins aan de eetstalletjes op de markt, niet speciaal, maar het vult. Wat verder kom ik een klein eethuisje tegen met de naam “Brood”. Beetje raar, in een stad als deze. Staat er nog een Belgische vlag bij ook. Ik kijk even binnen en laat mij gaan aan een lange suisse en een chocolade koek, als dessert hé. En ja hoor, die smaken zoals thuis. Een vlugge check leert mij dat het een uitgeweken Belgische bakkerin is. Verder ga ik vroeg slapen want ik heb een nachtje slaap gemist door de bus en dat doet mij meestal geen goed. Plan voor morgen is wel al gemaakt. Typisch doet iedereen hier de wijntoer, want hier maken ze degelijk wijn. Maar ik heb het gevoel dat ik de afgelopen weken genoeg wijn gedronken heb, en dat ik een beetje beweging kan gebruiken, dus ik ga de lokale berg opwandelen.

Ontbijten doe ik op de markt, met een soort soep. Ik doe er nog een ananassapje erbij, zodat ik zeker voldoende gehydrateerd ben en eet nog wat papaya. Ik vertrek en begin 5 km door het stad naar het begin van de route. Hoe verder je van het centrum weg gaat, hoe meer het verandert. Eerst gaat de asfalt weg, dan zijn de huizen niet meer afgewerkt, tot je aan de 1-kamer woning zit. Het wandelpad laat zich niet gemakkelijk vinden en ik loop een eindje langs geitepaden, denk ik. Maar uiteindelijk vind ik het pad naar boven. Het is direct puffen en blazen, de hoogte laat zich voelen maar ook de warmte. Gestaag omhoog, tot het pad naar boven verdwijnt, dus volg ik maar het pad naar rechts. Uiteindelijk kom ik terug op het pad dat ik moest volgen, maar de top heb ik overgeslaan. Dat kan ik niet hebben, dus eerst naar boven. Daar pistoletje met kaas eten en dan terug naar beneden. Het pad laat zich hier ook niet gemakkelijk vinden. Ik moet meermaals op de gps kijken en bijstellen en af en toe gewoon door de begroeing lopen. Gelukkig is die hier laag, door de droogte.

Er zijn wel bewoners hier. Met Tarija op de achtergrond
Er zijn wel bewoners hier. Met Tarija op de achtergrond

Uiteindelijk kom ik terug op een grindweg uit. Hier kan ik terug naar het centrum, maar op de kaart zag ik een dorpje liggen dat ik tegengekomen had in een blogpost. Iets met eten. Dus ik volg de grindwegen naar daar. Ik weet zeker dat elke Boliviaan die mij passeert op auto of brommer mij zot verklaart. En dat doe ik zelf ook als ik merk dat mijn camelbag plots leeg is, 2.5 liter water gewoon verdampt. Gelukkig zit er nog een flesje fruitsap in mijn rugzak verstopt. In het dorp is het even zoeken naar de eetstandjes, maar op een druk kruispunt zijn er meerdere eetstalletje met “Cangritos”. Dat zijn kleine kreeftjes of krabbetjes, die gebakken worden in een wok en die je op zijn hele mag opeten. Ik bestel een bord bij de 12 jarige die het spel lijkt open te houden, waarop ze haar tante roept. Terwijl ik rehydrateer met een grote fles water, zie ik haar in de “open keuken”. Er passeren wat locals die even uit mijn pan proeven en dan ook plaatsnemen, dus het kan niet slecht zijn. Ik krijg het gepresenteerd op een bordje van witte mais of zo, die geen smaak heeft. Dat is gelukkig bij de kreeftjes wel anders. Lekker, krokant, en je staren je aan vanuit je bord. Voor 5 euro heb ik weer lekker gegeten.

Cangritos
Cangritos

Ik pak de bus terug, doe nog wat administratie en ga verse empanadas eten. ‘s Avonds is er een feestje in de hostal, maar tis al in het Spaans dus ik laat het aan mij voorbijgaan. Maakt het wel niet gemakkelijker om te slapen, wat ik graag zou doen, want morgen stijgen we terug een beetje.



Nota van de auteur: Geen.