Quilotoa loop
Dit artikel vindt plaats na Banos, maar de volgorde van de artikels is overhoop gehoord door de lockdown.
De Quilotoa loop, een wandeling van 3 dagen naar een kratermeer, wordt overal aangeraden. Het is een van de gemakkelijkste 3-daagse trekkings in Ecuador, met mooie uitzichten, waardoor het ook zo populair is. De wandeldagen zijn een 4-5tal uur, het gaat wel wat op en naar maar niet superveel, het enige mogelijk probleem is de hoogte: de wandeling start op 3300 meter en eindigt op 4000 meter.
Tijdens de busrit van Baños passeren we een stadje waar de straten blank staan, dat voorspelt alvast niet zoveel goeds over het weer hier. Bij aankomst in Latacunga blijkt het echter droog te zijn. Ik vind mijn guesthouse, waarvan ik weet dat je er gratis je rugzak kunt achterlaten. Verder is er niet zoveel aan helaas. Ik zie wel nog dat de eigenaar ‘s avonds een uitleg geeft over de attracties in de buurt, zoals de Quilotoa loop, Cotopaxi vulkaan en andere. Na een foute maaltijdkeuze (Mexican/Ecuadorian fusion met een serieus prijskaartje) krijgen we een handgetekend kaartje met een lijn en drie dorpen op. De uitleg van Victor is verder wel goed, maar ik ben blij dat ik toch al een GPS track gedownload heb. ‘s Avonds beslist Daniel om met een Fransman naar Cotopaxi te gaan ipv de loop te doen, hij zal de dag erna vertrekken en de eerste 2 segmenten in 1 dag doen.
’s Morgens vertrek ik met enkel mijn dagrugzak, hopelijk genoeg materiaal om 3 dagen door te komen. Na een trage busrit over een kronkelweg komen we aan in Sigchos. Ik spring eruit waar de GPS track begint en krijg rare blikken van de buschauffeurs, maar ze houden me niet tegen. Blijkt dat ik nog effe moet wandelen, maar ik maak er gebruik van om nog wat bananen, koeken en water in te slaan. Eens buiten het dorp zie ik al vlug de aantrekkingskracht van de wandeling. De bergen worden doorsneden door een rivier, de hellingen zijn bezaaid met weiden en velden, wat zorgt voor een mooi lappendeken, in de verte heb je bergen die in de wolken liggen. Het uitzicht is inderdaad ferm de moeite!
De wandeling zelf is goed te doen, ware het niet dat ik mijn dijen nog steeds voel van de loop-afdaling in Baños. Dat was duidelijk een pak zwaarder dan gedacht, en dat heeft een beetje gevolgen nu. De afdaling is niet supermoeilijk of lang, dus het gaat wel vooruit. Ik kom nog een oud vrouwtje tegen die mij een dollar aftroggelt omdat “ik door haar eigendom ga”. Het pad naar boven is steil, maar passeert enkele weiden met schapen, vooraleer ik op de weg uitkom. Een paar kilometer verder kom ik al in Isinlivi aan, onderweg kom ik nog een bus en een taxi tegen, blijkbaar is dat toch niet zo afgelegen als gedacht. De wandeling zou normaal 4 uur duren, maar ik heb er slechts 3 uur over gedaan, met lunch-, foto- en rustpauzes.
Het dorp zelf is nogal klein, dus ik moet niet ver zoeken naar mijn guesthouse. Llullu Llama staat hoog aangeschreven bij iedereen wegens de sauna. Helaas ontdekte ik gisteren dat ik mijn zwembroek vergeten was aan de waslijn in Baños, dus daar kon ik alvast geen gebruik van maken. Het uitzicht maakte veel goed en ik pik wel nog de gratis yoga mee. Na wat sociaal contact bleek dat er maar weinig wandelaars bij de gasten zaten, de meesten kwamen hier een paar dagen chillen. Uiteindelijk bleek enkel Zaher, een Tunesier die in Canada woont, van plan om de dag erna naar Chugchillan te wandelen. Na een superlekkere lasagne ga ik vroeg slapen, want morgen weer een wandeldag.
’s Morgens krijg ik een koude douche, figuurlijk, als ik hoor dat het ontbijt pas begint om 8u. Ze zijn duidelijk afgestapt van hun wandel-herberg concept. Het ontbijt is echter overvloedig en om kwart voor 9 kunnen Zaher en ik dan toch op stap. Ondanks de GPS track zijn we al vlug de weg kwijt en pakken we shortcuts waar we kunnen. Dat zorgt ervoor dat de route steiler is dan gepland, maar we zijn beiden fit genoeg om hiermee om te kunnen. We komen onderweg nog een jong Belgisch/Frans koppel tegen dat de route al kamperend doet. We wandelen en zoeken het pad samen verder. Uiteindelijk komen we aan de rivier, waar het pad even vervangen wordt door een landweg. Daar stap ik al babbelend bijna op een slang. Een paar danspassen redden mij van de ontdekking of ie giftig is of niet. Daarna gaat het terug steil omhoog via een paadje, om uiteindelijk te stoppen bij een asfalt weg. Hierna volgt een saaie wandeling van 2 kilometer tot in het dorpje. Ik heb hier niet geboekt, maar er is voldoende keuze. Ik pas voor de fancy guesthouse met gratis brownies en ik deel een kamer met Zaher, wat mij iets goedkoper uitkomt. Er zijn hangmatten aanwezig dus ik rol mij op met mijn kindle. ‘s Avonds zien we bij het avondmaal nog enkele andere wandelaars, alsook een koppel dat met de bus van Isinlivi naar hier is gekomen.
De volgende dag is het ontbijt op een normaal uur en kort daarna gaan we op de weg voor de wandeling naar het kratermeer zelf. Tijdens de afdaling naar de(zelfde) rivier moeten we kiezen tussen “Extrema” en “Suave”. Er zijn 2 routes voorbij dit punt, de ene zou moeilijker zijn dan de andere, maar voornamelijk omdat je naast een berg en een afgrond wandelt en er meer kans is op landverschuivingen waardoor het pad onderbroken kan zijn. Op de guesthouse wisten ze echter van geen recente landverschuivingen, dus we kozen voor de Extrema route. Het uitzicht is er alvast prachtig, het stijgt wel redelijk snel, maar we komen geen landverschuivingen tegen en eens boven beloont het uitzicht ook. Daarna volgen we de landweg die door een dorpje gaat totdat ze het pad naar de krater vinden. Vanaf nu voelen we de hoogte wel. Na een half uurtje zwoegen komen we uiteindelijk bij het kratermeer. We worden beloond met een prachtig zicht. Indrukwekkende meertje onder ons, zelfs zonder zon ziet het er goed uit. Het is er wel koud, maar niets dat een winddichte jas (you know who you are ;-) ) niet kan oplossen. We moeten echter nog naar het dorp Quilotoa zelf geraken. We zien twee paden en Zaher kiest voor datgene dat niet direct stijgt. Ipv op de kam rond het meer lopen we langs de wand. In het begin lijkt het pad niet veel te stijgen en te dalen, maar na een tijdje wordt het een beetje smaller en gaat het ferm op en neer, de wilde llama die we tegenkomen, kijkt niet op van een paar onnozelaars. Een eindje verder komen we andere wandelaars tegen, die we in de laatste hostel ontmoet hebben. Samen zoeken we een weg en uiteindelijk komen we enkele kinderen tegen. Die vragen ons waarom we via het dierenpad gekomen zijn ipv het mensenpad. Dat verklaart veel, ik lach zo luid dat mijn compagnons-de-route gewoon op het geluid kunnen afgaan om de weg te vinden. Ik deel nog mijn noten en rozijnen en daarna is het een echt pad richting Quilotoa.
Zaher gaat nog 1 dag verder wandelen. Ik heb de GPS track van het laatste stuk en dat ziet er wel OK uit. Ik had er ook een beschrijving van gelezen die zei dat het wel de moeite was, dus ik besluit mee te wandelen ipv terug te keren met de bus. Even inchecken in een guesthouse, daarna iets gaan eten, het is tenslotte nog maar 13u30, weer goed doorgewandeld. Daniel, de Colombiaan die ging meewandelen, heeft niet gewandeld, maar is vandaag wel in Quilotoa voor een dagtrip. We drinken samen nog een koffie, daarna gaat hij terug naar Latacunga om zijn reis verder te zetten. Daarna daal ik de krater af naar het meer, waar het Belgisch/Franse koppel gaat kamperen. We praten nog wat bij en daarna is het terug omhoog. De wandeling van de dag zit nog wat in de benen, maar toch staan we een uurtje later alweer boven. De vrouwtjes met de ezels volgen ons aangezien we de laatste mogelijke klanten waren. In de guesthouse komen we bekend volk tegen, dat ook nog een nachtje in Quilotoa blijft, maar niemand die echter mee wil wandelen morgen.
Het ontbijt is niet het lekkerste, maar het is voldoende. We vertrekken alweer vroeg, want de wandeling is lang en we willen niet te laat terug zijn. We wandelen een lange tijd over landwegen, waardoor we al vlug hier en daar eens verkeerd lopen. Anderhalf uur later zien we plots een bord naar een viewpoint, wat raar is want we zijn nog geen toerist tegengekomen. Het lijkt ook alsof er hier niemand komt, al is er wel een shop waar je koffie en thee kunt krijgen. Het uitzicht is er mooi, de flanken van de vallei zijn er zwaar uitgesleten door het water. Daarna gaan we via die flanken naar beneden naar de rivier. Nadat we die oversteken, moeten we goed een half uur zoeken naar het pad, de GPS track helpt hierbij geen reet wegens het ontbreken van hoogtelijnen. We vinden het pad een 30-tal meter hoger, na wat bushwhacking. Al vlug gaat het over in een pad dat gebruikt wordt door de boeren, die op de minder steile flank (die nog steeds redelijk steil is) vanalles verbouwen. Na een ferme klim langs de flank komen we op een andere landweg uit. Het landschap verandert hier, het is gedaan met de diep uitgesneden dalen, alles ziet er wat meer plat, de bergen enkel in de verte. Dat wil niet zeggen dat het pad ook effectief plat is, zeker niet als we een shortcut proberen te vinden om een ravijn over te steken. Kort daarna staan we in de ravijn, wat niet de bedoeling lijkt te zijn. Terug naar boven is geen optie, als je een paar keer een meter naar beneden springt. In de volgende ravijn stroomt een riviertje en daarlangs vinden we na een tijdje terug een pad naar boven, en zien we achter ons ook het paadje dat we normaal gezien genomen hadden moeten hebben. Maakt niet uit, we zijn waar we moeten zijn en gaan terug op pad. Het volgende anderhalf uur is een beetje saaier en de weg is veel langer dan geanticipeerd. Als we uiteindelijk bij de straat uitkomen, zijn we mentaal redelijk leeg. Het is echter nog niet voorbij want we moeten nog een bus vinden. We lopen een eind langs de haarspeldbochten totdat we een stuk vinden waar we veilig een bus kunnen stoppen. Na een half uurtje lukt dat ook en zitten we op de bus terug naar Latacunga.
Na een goede douche in de guesthouse ga ik een enorm stuk chocoladetaart eten. Niet mijn schuld, ik vroeg een stuk van dat stuk, maar ik kreeg het hele stuk, wat 2 of 3 porties was. Dat zal wel aan mijn slecht Spaans liggen, maar ik heb het mooi opgegeten, superlekker, en dat voor de anderhalve dollar (de cappuccino erbij was $2.5). ‘s Avonds spreek ik nog af met Zaher en gaan we een burger eten, de frieten erbij zijn heel lekker, een zeldzaamheid in Ecuador. Daarna pak ik mijn rugzak, morgen is het tijd om weer even verder te trekken.